is een normaal verschijnsel bij hoenders maar de begintijd is bij de tamme hoenders zeer uitlopend.
Bij sommige rassen, bijvoorbeeld zijdehoenders treed broedsheid al op nadat de dieren zeven tot tien eieren gelegd hebben.
Het laten liggen van de eieren is vaak bevordelijk voor de broedlust van de hennen.
Aanvankelijk blijft de broeds wordende hen iets langer zitten, daarna blijft ze steeds langdurig zitten en maakt een klokkend geluid als ze van het nest komt.
Tegenover de andere kippen neemt ze een afwerende houding aan door de vleugels sterk gespreid te dragen en de halsveren op te zetten.
Haar broedsheid houdt aan totdat de eieren uitkomen.



Sommige hennen broeden rustig vijf weken.
Vanaf de veertiende en vijftiende dag gaat de kloek wat langer van het nest en neemt wat meer tijd voor het eten, drinken en een stofbad.
Zodra de eerste eieren aangepikt zijn en de kloek het eerste piepen van de kuikens hoort, verlaat zij het nest zelden meer tot de avond van de 21ste dag.
Soms zal ze nog iets langer blijven zitten maar op de morgen van de 22ste dag, als de kuikens uit zijn en er hoogstens nog een enkele achterblijver in de dop zit, stapt ze van nest en gaat op korte afstand daarvan weer zitten, roept de kuikens tot zich en zet zich rustig neer.
Dan gaat de broedsheid over in moederschapsgevoel dat zich uit in verwarming, begeleiding en verdediging van de kuikens.

Broedlust kan door teelt keuze worden versterkt of verzwakt.
Er zijn hele groepen rashoenders bij wie de broedlust vrijwel ontbreekt, zoals leghorns, minorca's, ancona's en andalusiers.
Treedt broedlust bij deze rassen toch op, dan is dat vaak onvoldoende en verlaten de hennen vroegtijdig het nest waardoor het legsel vaak verloren gaat als er geen andere broedse hen aanwezig is.
Bij middelzware rassen komt broedsheid regelamtig voor, door teeltkeuze is deze echter bij sommige vrijwel weggefokt.
Bij de zware rassen is de broedlust het sterkst ontwikkeld. Sommige hennen van die rassen worden meerdere keren per jaar broeds.
Bij krielhoenders is de broedlust normaal ontwikkeld, maar niet bij alle rassen in deze groep is dit even sterk aanwezig.
Het is aan te bevelen niet later dan april, hooguit mei te laten broeden, zodat de kuikens nog juist voor de winter zijn uitgegroeid.




Op de huidige markt zijn tegenwoordig de broedmachines van een zeer goede kwaliteit en hun bedrijfszekerheid is zeer groot.
Het kustmatig broeden heeft voor de sportfokkers maar ook voor de hobbyisten grote voordelen, omdat ze niet afhankelijk van de kippen zelf die nog wel eens een legsel in de steek laten of de broedsheid houd plotseling op.
Met een broedmachine kan je het hele jaar eieren uitbroeden als je dit wil.
Een broedmachine bevat een speciale thermometer en een uiterst gevoelige thermostaat waardoor de temperatuur in de broedmachine precies op peil gehouden kan worden.
Daarnaast zorgen nauwkurige hygrometers ervoor dat er een constante vochtigheid van ongeveer 55% in de broedmachine staat.
Bij elke aangeschafte broedmachine zit een gebruiksaanwijzing, de je natuurlijk goed moet bestuderen wil je goede resultaten behalen.
Wat ook een tip kan zijn is met meerdere mensen een broedmachine aanschaffen zodat de kosten laag blijven.
Voor meer informatie over de werking van de broedmachine kun je op de pagina broedmachine vinden.




Broedeieren moeten van een zeer goede kwalitiet zijn, willen we er een goed resultaat van verwachten.
Broedeieren worden vaak ook verkocht aan belangstellenden voor een bepaald ras of varieteit, om zodoende de eigen teelt te verbeteren of aan te vullen.
Aan broedeieren moeten we zeer hoge eisen stellen, en dat begint eigelijk al met de verzorging en huisvesting van de ouder dieren
We dienen ervoor te zorgen dat de foktoom optimaal is samengesteld en de dieren goed en voldoende worden gevoerd en verzorgd.
Dat wil zeggen regelmatig reinigen van de hokken, ren en legnesten is daarbij absoluut noodzakelijk.
We kunnen broedeieren ongeveer tien tot veertien dagen bewaren op een koele maar beslist op een vorstvrije plaats en dat is ongeveer 10 graden die dan ook niet te droog mag zijn.
De beste plaats om de eieren te bewaren is meestal de kelder.
Daar plaatsen we de eieren in rekken en dagelijks keren we ze een halve slag, om de dooier zoveel mogelijk zwevend te houden.
We merken de eieren met een potlood.




Met behulp van een schouwlamp kunnen we op de vijfde dag van het broedproces de eieren schouwen, dat wil zeggen met behulp van een sterke lamp kijken we door het ei heen en kunnen we zien of het ei werkelijk bevrucht is of dat het ei onbevrucht is.
We kunnen de schouwlampen in allerlei soorten en maten kopen in de dierenspeciaalzaak, of als je een beetje handig bent zelf maken van een klein kistje waarin je een sterke gloeilamp monteerd. In het midden van het kistje maak je een gat ter grote van 2 euro.
We kunnen de eieren nu makkelijk schouwen door in het donker de eieren stuk voor stuk op het gat te leggen en het door te lichten.
Een onbevrucht ei zal geheel helder zijn en een bevrucht ei, zeker bij witte eieren, toont een duidelijke donker vlekje en bloedvaten





Het is beter om een aantal broedeieren te verzamelen en die tegelijk uit te broeden.
Hierdoor komen de kuikens bijna gelijketijd uit het ei.
Als we gaan broeden, begint de verdere ontwikkeling van het vruchtbeginsel weer en zo gaat het groeiproces van het kuiken dus verder.
In het ei zitten alle bouwstoffen die hier voor nodig zijn en de poreuze schaal zorgt voor de vochtverdamping en de warmte en zuurstofregulatie.
Reeds de tweede dag van het broedproces zijn de kop en de wervelkolom in aanleg en na ongeveer 10 dagen is het kuiken al in alle onderdelen aanwezig.
Na de zeventiende dag begint door de navel het inzuigen van de dooierzak en op de snavel is duidelijk een eitand zichtbaar, met behulp waarvan het kuiken zich op de 21ste dag uit het ei kan bevrijden.


Op de 19de dag staakt het kuiken zijn kop vooruit en breekt met zijn snavel door het binnenste eivlies in de luchtkamer en de longen beginnen te werken. Op de 20ste dag begint de volledige ademhaling pas te werken.
De 21ste dag is waar iedereen dus met spanning op heeft gewacht en als alles goed is gegaan, zal het kuiken met de eitand voor op de snavel de eischaal doorbreken en het ei is dan aangepikt zoals we dat noemen.
Vele malen moet het kuiken tegen de eischaal stoten om de eischaal te doorbreken.
Het duurt nog wel even voor het kuiken uit het ei is want van alle inspanningen rust het kuiken af en toe uit, maar op eens is het er dan moe en drijfnat.
Na een paar minuten probeert het al op eigen benen te gaan staan.
Al vrij snel droogt het kuiken op onder moeders vleugels of in de broedmachine, en is klaar voor de eerste wandeling.



Meer over broeden kun je vinden op www.broedpagina.nl zowel de natuurlijke broed,
als broeden met een broedmachine, en nog veel meer.
Ook staan er veel links op die verwijzen naar diverse fabrikanten van broedmachines.









www.wyandotte.nl ©
powered by DEONLINEZAAK.NL