Ook bij deze kleurslagen spreekt het contrast tussen zwart en wit het meest tot de verbeelding.
De zwart getekende columbia kleurslag, waarbij de hoofdkleur wit is, kent (vooral bij de krielen) de meeste aanhangers.
Maar ook hier kent de natuur haar beperkingen.
Het halsbehang moet een groen-glanzende zwarte tekening hebben met daar omheen een witte zoom.
Ook de grote vleugelpennen behoren een volledig zwarte binnenvaan te bezitten.
Daarnaast moeten de staartstuurpennen zwart zijn. Met name het vasthouden van het contrast geeft grote problemen.
Fokt ment dieren met weinig pigment, m.a.w. met een mooi wit grondvlak, dan zal de tekening vervagen.
Dieren met veel pigment laten vaak weer een minder helder witte kleur zien.
De zwart getekende columbiakleurslag is er ook in de buffcolumbia uitvoering.
Hierbij is de hoofdkleur buff in plaats van wit. Dan kennen we nog de columbia blauwgetekend en buffcolumbia blauwgetekend.
Hierbij is de zwarte tekening vervangen door een blauwe.
Dit brengt een extra moeilijkheidsfactor met zich mee.
Een ander zeer fraai getekende kleurslag is meerzomig patrijs.
Zijn bij andere kleurslagen nog wel overeenkomstig getekende veren te ontdekken, bij de patrijskleurigen is dat absoluut niet het geval.
De hennen laten een verenkleed zien met meerdere zomingen per veer op een geelbruine achtergrond.
Daarnaast heeft de hen zwarte staartstuurveren en goudgele halsveren, die voorzien zijn van een brede en glanzend zwarte schachtstreep.
Afgezien van het creëren van het juiste type is hier het grote probleem om de zoming mooi strak te krijgen.
Vaak treedt er enige verwatering op. De hanen in de patrijsuitvoering zijn bijzonder mooi getekend.
Een oranje-goudgeel hals- en zadelbehang, overgaand in een karmijnrode rug- en schouderbevedering is geplaatst op een groenglanzende zwarte borst, broek en dijen. Het geheel wordt vervolmaakt door een glanzend zwarte staart.
Dit volmaakte beeld is moeilijk te realiseren.
De standaardeisen zijn bovendien zodanig gesteld dat men voor het fokken van standaardmatige hennen en hanen, twee verschillende stammen moet gebruiken.
De meerzomig patrijs is er ook in de zilverkleurige uitvoering, waardoor de contrasten weer groter worden.
Sinds enkele jaren kennen we bij de Wyandottekrielen de kleurslag meerzomig roodpatrijs.
De geelbruine kleur is hier vervangen door de mahoniekleur.
Een enkele keer ziet men op tentoonstellingen nog wel eens blauwgetekende meerzomig patrijs dieren.
Hierbij is de zwarte tekening vervangen door een blauwe.
Bij de getekende kleurslagen worden ook de gestreepten gerekend.
Deze dieren krijgen hun schoonheid door heldere witte en zwarte strepen, die allemaal even breed dienen te zijn.
Deze strepen moeten in elkaar overlopen, waardoor er als het ware ringen worden gevormd.
Naast het type bepalen hier vooral de gelijkmatigheid en het contrast van de tekening de hoogte van het predicaat.
Een streping die niet helemaal doorloopt tot aan de wortel van de veer en te slappe staartstuurveren zijn enkele bekende problemen waarmee fokkers van gestreepte Wyandottes moeten stoeien, al moet gezegd dat op het terrein van de staartopbouw de laatste jaren veel vooruitgang is geboekt.
Dan kennen we nog de kleurslagen "roodporselein en zwart witgepareld (voorheen: zwartbont).
Het zijn variëteiten waaraan helaas weinig fokkers zich wagen.
Het zijn dan ook zeer moeilijk te fokken kleurslagen.
Bij roodporselein tracht men de dieren te fokken met een roodbruine veer, die aan het eind een zwarte band heeft die op zich weer een witte stip insluit.
Bij zwartwit gepareld gaat het om een zwarte veer met aan het eind een witte parel/toep.
Als laatste kleurslag is de zalmkleur erkend. Deze zijn enkele jaren geleden uit Denemarken geïmporteerd.
Het is jammer dat voor deze zacht bruinroze gekleurde dieren nog steeds weinig animo blijkt.